Eerst even naar de vraag: wat is een mentor in de zorg? Wanneer iemand een mentor in de zorg heeft, betekent dit dat deze door de rechter benoemd is als vertegenwoordiger. Naast het mentorschap heb je ook bewindvoerders en curatoren, maar in de zorg krijg je meestal te maken met een mentor. Bij hem of haar gaat het namelijk om het zorgaspect, niet om toezicht op bijvoorbeeld geldzaken. Eén van de taken van een mentor in de zorg is bijvoorbeeld toestemming geven voor medische behandelingen als de patiënt of cliënt dit zelf niet meer kan.

Taken mentor in de zorg

Het mentorschap is een wettelijke beschermingsmaatregel voor meerderjarigen die niet goed zelf kunnen beslissen over verzorging, verpleging, behandeling en/of begeleiding. Hierbij gaat het vooral om mensen met psychogeriatrische problematiek (bijvoorbeeld dementie). Maar ook om cliënten met psychiatrische problematiek, een verstandelijke beperking of een niet aangeboren hersenletsel. Zij worden beoordeeld als wilsonbekwaam.

Diana Dijkstra van Mentorschap Nederland ziet daarnaast een trend waarbij steeds vaker ook vanuit de jeugdzorg een mentor wordt aangewezen. “Dat helpt vaak om de juiste stappen te kunnen zetten richting het volwassen leven”, vertelt ze in haar webinar over mentorschap. “Dit voorbeeld geeft ook aan dat een mentor niet per definitie voor altijd wordt benoemd. Het kan ook voor een bepaalde tijd zijn, tot de cliënt wel in staat wordt geacht zelf beslissingen te kunnen nemen.”

Waarom geen familielid als mentor?

Als er een cliënt bij je binnenkomt, moet je — zoals je weet — altijd eerst kijken wie de vertegenwoordiger is van deze persoon. Als er een curator of mentor in de zorg aangewezen is door de rechter, dan is dit automatisch de vertegenwoordiger van jouw patiënt of cliënt. Je hoeft dan niet verder te kijken en moet alles met deze persoon afstemmen. Hij of zij is het aanspreekpunt.

Is dit niet het geval dan controleer je of er door de patiënt of cliënt een schriftelijk gemachtigd persoon is aangewezen. Als dit niet het geval is dan is de echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel van de patiënt automatisch de vertegenwoordiger van de patiënt. Is dit ook niet het geval dan wordt er gekeken naar een bloedverwant in de eerste of tweede graad. Hierbij gaat het om een ouder, een kind, broer, zus, grootouder of kleinkind.

Het komt in de regel vaak voor dat een familielid de taken van een mentor op zich neemt. De reden dat een cliënt een mentor heeft is dan ook vaak dat hij of zij geen betrokken familieleden heeft, of geen partner of familielid die in staat is om de belangen van de cliënt te behartigen. Dijkstra vertelt: “Een mentor is minder gewenst. Het is natuurlijk het fijnst als er iemand in de buurt is die je vertegenwoordigd, maar soms kan het gewoon niet anders.’

Wat is wilsonbekwaamheid?

Wilsonbekwaamheid is geen juridische term, maar wordt met name gebruikt in de gezondheidszorg. Iemand die wilsonbekwaam is, is niet of niet meer in staat om te begrijpen wat voor een gevolgen zijn of haar beslissingen hebben. Uiteraard is iemand ook wilsonbekwaam als hij of zij überhaupt niet begrijpt wat het betekent om een beslissing te nemen.

Met name bij dementie kan iemand wel een beetje begrijpen wat er aan de hand is, maar niet meer overzien wat voor een gevolgen een beslissing voor de lange termijn heeft. In dit geval is iemand dus wilsonbekwaam. Om het label wilsonbekwaam te krijgen moet een arts een diagnose stellen. Die wordt vervolgens voorgelegd aan de rechter.

Wat is een mentor in de zorg?

Er zijn verschillende soorten mensen die het mentorschap van de cliënt dragen. Allereerst kan een cliënt een familiementor hebben. Dit is een door de familie aangewezen aanspreekpunt van en voor de familie. Hij of zij vertegenwoordigd familieleden die wilsonbekwaam zijn.

Daarnaast is er een groep beroepsmentoren. De naam zegt het al: voor deze mentoren is dit hun dagelijks werk. Dijkstra wijst erop dat deze groep mentoren dan wel zeer kundig zijn, maar dat het ook een nadeel heeft om vertegenwoordigd te worden door een beroepsmentor. “De rechter bepaalt in dit geval namelijk niet alleen of er een mentor wordt toegekend, maar ook wat de vergoeding is voor deze mentor. Vaak staat dat gelijk aan zeventien uur per jaar. Voor sommige cliënten is dat best praktisch, want zij hebben een mentor alleen voor specifieke zaken nodig. Voor anderen heeft een beroepsmentor te weinig tijd, omdat zeventien uur te weinig is om iemand goed te leren kennen.”

De derde groep mentoren is die van Mentorschap Nederland. Deze mentoren in de zorg, vrijwilligers die worden opgeleid, treden niet alleen op als vertegenwoordiger en belangenbehartiger, maar ook als vertrouwenspersoon en adviseur van de cliënt. Dijkstra: “Wij proberen als mentoren de cliënten zoveel mogelijk de eigen regie te laten houden. We willen alleen ingrijpen als de cliënt echt niet in staat is om iets zelf te doen. Als de cliënt dit wel kan dan geven we hooguit advies.”

Aanvragen voor jouw cliënt

Behalve de patiënt of cliënt zelf, kan ook de partner of een bloedverwant tot aan de vierde graad een mentor aanvragen. Ook bewindvoerders, curatoren en in extreme gevallen de officier van justitie hebben deze bevoegdheid. Tot slot kunnen ook zorginstellingen een verzoek indienen bij de rechter. Dijkstra: “Bij zorgpersoneel vind ik het belangrijk om te benadrukken dat het in de meeste gevallen zo is dat jouw baas of instelling dit verzoek kan indienen. Soms moét dat zelfs, wanneer er echt niemand is die voor een cliënt kan zorgen.”

Wil je meer weten over wat een mentor in de zorg doet óf overweeg je een vrijwillige mentor te worden? In dit webinar vertelt Diana Dijkstra van Mentorschap Nederland uitgebreid over de noodzaak van mentorschap, wanneer het in beeld komt en wat het inhoudt om mentor te worden binnen haar organisatie.