We zitten al een tijdje in de wachtkamer en de spanning begint langzaam te groeien. Iets is misgegaan met de afspraken; voordat ze een röntgenfoto kunnen maken, moet er eerst opnieuw gegipst worden. Emmie zit naast mij in haar rolstoel, rustig om zich heen kijkend. Haar blik is alert. De geluiden en bewegingen om haar heen blijven niet onopgemerkt.

Van de stoep gevallen

Emmie is gevallen van een stoep tijdens een wandeling en heeft hierbij een breuk in haar voet opgelopen. Dat werd pas later duidelijk. Ze liep het hele weekend door, moeizaam, maar zonder klagen. Een ongekend hoge pijngrens heeft ze, want ze liep rond met een breuk in haar middenvoetsbeentje. Ons onderbuikgevoel bleek te kloppen.

Naast ons in de wachtkamer horen we een vervelende situatie zich afspelen. Een jongetje schreeuwt moord en brand en het onheilspellende geluid van een gipszaag weerklinkt door de muren. Emmie begint onrustig te worden en wiebelt heen en weer in haar rolstoel. “Niet boren?” vraagt ze bezorgd, met vertwijfeling in haar gelaat.

Paniek

We zitten inmiddels anderhalf uur in deze kamer. Emmie houdt zich goed, maar zodra we de gipskamer binnenlopen, stijgt haar spanning. Wanneer opnieuw het boorgeluid klinkt uit een klein kamertje naast ons, grijpt ze in paniek mijn trui en houdt zich stevig vast. “Nee hoor”, verzeker ik haar. “Dit tijdelijke gips kunnen ze met een schaar weghalen.” Ze ontspant zich voorzichtig, maar blijft op haar hoede en laat mij langzaam los.

‘Boem gedaan?’

De verpleegkundige komt met haar zadelkruk naar ons toe rollen en vraagt Emmie om plaats te nemen op de behandeltafel. Ze glimlacht naar Emmie en probeert haar gerust te stellen. “Goh, wat zie ik, heb jij boem gedaan?”

Boem gedaan? Ik word overvallen door deze uitspraak. Zelfs tegen een kleuter zou je dit niet zeggen. Als begeleider voel ik mij vaak een tolk tussen de specialist en de bewoner, en dat schuurt. Er wordt soms onderschat, overschat of volledig over de bewoners heen gesproken. Dat raakt mij. Hoewel ik weet dat dit vaak voortkomt uit onwetendheid, blijft het schrijnend.

Als volwassene aangesproken worden

Emmie heeft baat bij duidelijke taal: kort en krachtig, maar ze wil wel als volwassene aangesproken worden. Ze verschilt wat dat betreft niet van anderen. “Voor sommige mensen maken we het extra speciaal, dan doen we er wat glitter op,” zegt de verpleegkundige, terwijl ze mij aankijkt met een soort glimlach die je vriendelijk moet noemen, maar die in werkelijkheid voelt als een verkapte onderschatting. Ik moet even slikken.

Schitteren, met of zonder glittergips

Voor een volgende keer realiseer ik me dat ik haar vraag misschien beter kan herhalen: “De verpleegkundige vraagt of je bent gevallen.” Zo maak ik mijn punt zonder te direct te zijn, te confronterend of Emmie voor het blok te zetten. We zijn hier om een breuk in haar voet te behandelen, maar wat ik hoop te genezen, is de manier waarop de wereld naar haar kijkt. Ze verdient het om te schitteren, met of zonder glittergips.

Luka Doppen is ambassadeur Gehandicaptenzorg en persoonlijk begeleider bij Estinea. Maandelijks schrijft ze een column voor Hart voor Zorg.