‘Ze is erg passief en mag dus best gestimuleerd worden om in actie te komen. Jij bent van de longafdeling, zou jij naar haar toe willen gaan?’
Vandaag help ik op een andere afdeling binnen het ziekenhuis. Benieuwd wie ik aan zal treffen, loop ik naar de kamer waar deze mevrouw zou liggen. Als ik bij haar bed kom, zie ik een kleine, magere vrouw liggen. Ik schat dat ze nog geen 40 kilogram weegt. Haar ogen zijn gesloten.
‘Goedemorgen mevrouw’, begin ik. Ze opent haar ogen en kijkt me aan. ‘Mijn naam is Jeanne’, vervolg ik.
Het blijft stil. Wel kijkt ze me nog steeds aan. Een blik die vertelt: Laat mij maar met rust. Toch probeer ik het: ‘Zal ik u even helpen met opfrissen, mevrouw?’
Een zucht…
‘We hoeven niet veel te doen hoor als u liever niet wil, u ziet er erg moe uit’.
Ze knikt. ‘Dat ben ik ook, ik heb niet zo’n goede dag vandaag’.
‘Dat mag, iedere dag is anders’, zeg ik. ‘Zal ik u dan op de bedrand opfrissen, alleen uw gezicht en even een schone onderbroek aan?’
‘Goed, ik ben gisteren nog gedoucht’.
‘Fijn, kunt u op de bedrand komen zitten?’
Langzaam komt ze in beweging. Het kost haar zichtbaar veel moeite dus ik help haar overeind. Meteen versnelt haar ademhaling. Ik laat haar even bijkomen en besluit alles over te nemen, gezien het haar al zo veel moeite kostte om rechtop te komen zitten. Met het washandje was ik haar gezicht.
Eigenlijk had ik afgesproken alleen haar gezicht te wassen en haar een schone onderbroek aan te doen, maar haar pyjama ziet erg vies. Voorzichtig benoem ik wat ik zie en vraag of ik haar een schoon shirt aan mag doen. Ze knikt. Terwijl ik haar pyjama uit doe, zie ik nog beter hoe mager ze is.
Er is haast niets van haar over. Ze bevindt zich in het eindstadium van de chronische ziekte COPD. Jarenlang gebruik van Prednison heeft haar huid dun en kwetsbaar gemaakt. Ik zie een potje bodylotion op haar nachtkastje staan en vraag of ik die op haar huid mag smeren. Weer alleen een knik. Terwijl ik haar huid voorzichtig instrijk sluit ze haar ogen en kalmeert haar ademhaling. Het doet me goed om haar op deze manier te zien ontspannen.
Soms worden mensen met COPD ten onrechte aangezien voor passief. Natuurlijk is het belangrijk om uit bed te komen en conditie op te bouwen. Maar soms gaat dat niet. De longen zijn bij COPD zo beschadigd dat zelfs een gesprekje voeren al te veel kan zijn.
Het is daarom goed te kijken naar wat kan en probeer niet over iemands grenzen heen te gaan. Blijf in gesprek en benoem wat je ziet, zodat je afstemt of het nog oké is voor de ander. Las pauzes in, zodat iemand de tijd krijgt om op adem te komen. Dat is soms lastig vanwege het drukke schema van ons als verpleegkundige, maar ik denk dat wanneer je op de juiste momenten de tijd neemt, je daar uiteindelijk winst mee behaald. En als iemand écht niets wil, is dat ook prima.
Jeanne Roeffen werkt als verpleegkundige op de longafdeling van het VieCuri Medisch Centrum in Venlo en deelt in haar maandelijkse column op Hart voor Zorg haar ervaringen als zorgverlener.
Reacties