De afgelopen jaren is er steeds meer nadruk gelegd op passende zorg bij mensen thuis. Vanwege die ontwikkeling vindt de NZa het opmerkelijk dat het aantal cliënten in de wijkverpleging in 2021 is gedaald. Door het uitvoeren van een kwalitatieve en kwantitatieve analyse wil de zorgautoriteit in kaart brengen of deze cliënten op een andere manier zorg hebben gekregen of dat de daling betekent dat een groep mensen niet de zorg heeft ontvangen die gewenst was. 

Belangrijke schakel

De wijkverpleging is een steeds belangrijkere schakel in de zorgketen. De wijkverpleegkundige speelt een grote rol bij het organiseren van de thuiszorg. Zij legt de verbinding tussen de persoonlijke situatie van de patiënt, de zorg die nodig is en de beschikbaarheid van deze zorg. Daardoor kan er thuis passende zorg worden geleverd. 

Voor die passende zorg is het wel nodig dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars samenwerken en de zorg rondom de cliënt organiseren. Waar het mogelijk is verplaatst de zorg zich van het ziekenhuis naar thuis. Er worden regionaal afspraken gemaakt hoe de zorg tot stand komt en welke rol elke partij heeft, ook in relatie met andere sectoren als huisartsen en het sociaal domein.

Te weinig afspraken

Hoewel uit de monitor blijkt dat onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders in goede sfeer verlopen, valt daar nog wel winst in te behalen. De afspraken over de doelmatigheid van zorg en de tarieven zijn gemaakt, maar er zijn te weinig afspraken over preventie, kwaliteit, regionale samenwerking en het tegengaan van personeelstekorten. 

Ook bij de regionale partijen is dit tekort aan afspraken terug te zien. De NZa merkt dat er te weinig afspraken worden gemaakt tussen huisartsen, wijkverpleging, GGZ en medisch-specialistische zorg. Dit is wel nodig om wijkverpleging voor iedereen toegankelijk te houden.