“Ik kwam in aanraking met palliatieve zorg nadat ik mijn promotieonderzoek had afgerond. Dat was in 1997 toen de euthanasiewet voorbereid werd. De discussie was of dat een goed idee was in Nederland, of dat menselijk was. Of het ethisch verantwoord was. Ik wilde daar graag onderzoek naar doen.” Zo toog Carlo naar verschillende verpleeghuizen om het gesprek aan te gaan met mensen die zich in de laatste fase van hun leven bevonden. Hij werkte mee in de zorg en had gesprekken met patiënten, familieleden en zorgverleners over wat goed sterven is, over het achterlaten van naasten, maar ook over wanneer voor hen het leven klaar was en hoe ze denken over pijn.
“Het waren mooie gesprekken. Aan de hand daarvan heb ik uiteindelijk een eigen gespreksmodel gemaakt met vragen die je jezelf, maar ook aan je naasten kunt stellen als je in de palliatieve fase van je leven bent.” Zo’n model kan helpen om in gesprek te verhelderen wat waardig sterven voor jou en je naasten inhoudt.
Volgens Carlo is het begrip ‘Waardig sterven’ namelijk ontzettend subjectief en elastisch. “Het klinkt heel vastomlijnd, maar als je er over in gesprek gaat is het dat niet. De een vindt het waardig om met zo min mogelijk pijn te sterven. Waarbij het dus niet erg is om medicijnen en pijnstillers in te zetten. Terwijl het volgens een ander als zonde wordt gezien. Denk bijvoorbeeld aan een islamitisch of orthodox christelijk persoon, die zo helder mogelijk de dood tegemoet willen gaan. En geef je bijvoorbeeld zelf aan dat het klaar is, of laat je dat je naasten doen? Welke zeggenschap hebben zij? Is het waardig om dat zelf te kiezen? Of is het juist waardig om het proces van doodgaan op zijn natuurlijke beloop te laten.” Zo komt er volgens Carlo nog heel wat kijken bij het proces van doodgaan. ,,Het is een heel proces, een sociaal proces, waar iedereen anders tegenaan kijkt en anders mee omgaat.”