Frans begon zijn carrière als onderzoeker in Leiden. Hij deed promotieonderzoek bij kinderen met meervoudige beperkingen. “Ja, dat is de andere kant van het spectrum. Ik kwam uiteindelijk in de ouderenzorg terecht toen er steeds vaker plek kwam voor psychologen in verpleeghuizen. Daar kwamen op dat moment voornamelijk mensen met neurologische klachten terecht. Denk aan dementie, Alzheimer of mensen die een hersenbloeding hebben gehad. Ze hadden steeds vaker iemand nodig om met het gedrag van deze personen om te gaan en te kijken wat de mogelijkheden waren voor een verder, mooi leven voor de mensen met deze aandoeningen. Hoe kun je ze behandelen, iets leren, met ze meegaan terwijl hun aandoening steeds verder vordert? En dat allemaal terwijl je rekening houdt met de behoeften van de mens achter de dementie.”
Vanuit het rekening houden met behoeften, kwam snel het thema ‘intimiteit en seksualiteit’ naar voren. “Niet alleen dat verandert als je dementie krijgt. Je hele relatie en de dynamiek die je met zowel je partner als met andere naasten hebt gaat op de schop. Al helemaal als je in een verpleeghuis komt. Het is de kunst om deze behoeften te blijven zien in de zorg. Intimiteit, dus knuffelen, aanraken, je op een liefdevolle manier uitspreken tegenover iemand, is misschien wel het belangrijkste in een mensenleven. Dus ook in het leven van iemand met dementie. Ondanks het hokje, zijn dat namelijk ook gewoon mensen. Met behoeften.”