Goedgemutst en ogenschijnlijk uitgerust verschijnt Afke van der Vliet op het beeldscherm voor het interview. Ze is er helemaal klaar voor, zegt ze met een glimlach.
Een vrije dag gehad?
“Nee, ik heb vandaag online consulten voor de arbodienst. We werken met een digitale planningsagenda, waarin de casemanager een afspraak kan maken. Ik vind het heel fijn werken.”
En daarna weekend?
“Vanavond mag ik door naar de spoedpost in Deventer, bij het ziekenhuis.”
Dat klinkt als een vol programma.
Lachend: “Ik ben best wel druk, ja. Ik werk ook vaak in de avonden en weekenden. Maar ik vind het hartstikke leuk. Als zelfstandige doe ik nu van alles: ik werk bij de huisartsenspoedzorg, op de afdeling cardiologie in het ziekenhuis en bij de Arbodienst. En daarnaast geef ik trainingen.”
En dan ook nog spreken op congressen.
“Ja, dat is wel nieuw voor me, hoor. Maar ik kijk ernaar uit. Ik vind het altijd leuk om kennis te delen. En ik ben ook heel blij dat de congressen weer mogen. Fysiek samenkomen is zo veel leuker dan tegen een scherm aankijken. Ik merkte bij mezelf dat als ik een congres thuis vanaf de bank volg, ik mijn aandacht er minder goed bij houd. Op fysieke bijeenkomsten kun je natuurlijk veel beter contact leggen en dus ook meer leren, is mijn ervaring.”
Je geeft tijdens de Masterclass Ouderenzorg op 21 april een workshop over een specifiek, veelvoorkomend symptoom bij ouderen: benauwdheid.
“Ik houd mij daar veel mee bezig in de praktijk. Door mijn achtergrond in de cardiologie ben ik goed bekend met benauwdheid door hartproblemen, en in de spoedzorg zie ik veel mensen met als ingangsklacht benauwdheid waarbij je moet kijken of het cardiaal of longgerelateerd is. Of allebei, want dat kan natuurlijk ook. Daarom vroeg Petra (Harmsen, dagvoorzitter op het congres, red.) mij ook om daar tijdens het congres over te spreken.”
Waarom is benauwdheid bij ouderen een belangrijk onderwerp voor zorgprofessionals?
“Benauwdheid bij ouderen kan twee oorzaken hebben. Het ligt aan het hart of aan de longen – of het is een combinatie van beide. Wanneer je als verpleegkundige ziet dat een cliënt flinke benauwdheidsklachten heeft, dan moet je bijvoorbeeld de huisarts of physician assistant bellen. En dan is het handig als je zelf al hebt beoordeeld: zou het aan het hart liggen of aan de longen? Hoe kan ik dat goed overdragen? En wat denk ik zelf dat er nodig is? Op die manier hou je de lijnen kort. Verpleegkundigen kunnen dat natuurlijk prima doen en als ze die kennis hebben kunnen ze ook vaak zelf al dingen oplossen.”
Waar moet je als zorgprofessional allemaal op letten bij benauwdheid?
“Eén van de eerste dingen die je kunt doen als je twijfelt, is kijken of de cliënt plat kan liggen. Als daardoor de benauwdheid toeneemt, is dat een indicatie dat het hart mogelijk niet voldoende pompkracht heeft. Je kan ook kijken of de oudere opgezette enkels heeft. Als je de enkel pakt en je vingerafdrukken blijven erin staan, dan kan dat een teken zijn van overvulling door onvoldoende pompkracht van het hart.
“Wat zorgprofessionals meestal sowieso al doen is luisteren naar de longen. Hoor je niets? Of hoor je ronchi, crepitaties, piepen? Maar dat is de basis, ervan uitgaande dat er geen andere problemen zijn. En dat geldt bij ouderen natuurlijk zelden. Die hebben meestal ‘100.000 dingen’. De kernuitdaging is in elk geval om te beoordelen of het aan de longen of het hart ligt. Dat wil de arts weten. Het is heel fijn als je dat goed kunt overdragen.”
En wanneer je dat hebt vastgesteld, wat kun je dan vervolgens doen?
“Als het hart de oorzaak is en iemand echt heel benauwd is, dan wil ik het zelf beoordelen. Want mogelijk moet de cliënt dan naar het ziekenhuis of ‘ontwaterd’ worden. Maar stel dat je te maken hebt met een oudere met COPD die benauwd is. Dan zou je kunnen kijken of het met een pufje al verbetert. Ook dat gebeurt dan in overleg, maar je kan dat zelf doen. Dan hoeft de dokter niet meteen te komen. Als jouw team heel duidelijk weet, als de arts weet dat die erop kan vertrouwen, dan kun je dat gewoon doen. Zeker als je in verpleeghuizen zit, dan is vaak de meeste staf op afstand.”
En waarom is dat belangrijk?
“Bij mijn werk op de cardiologie-afdeling weet ik bij bepaalde verpleegkundigen: als die bij mij komt en vertelt wat er aan de hand is, dan weet ik zeker dat het klopt. Dat is voor mij heel fijn, ze nemen me daardoor veel werk uit handen. Als ik word gebeld vanuit een verpleeghuis en ik krijg te horen ‘meneer lijkt een beetje benauwd’ en diegene kan geen duidelijke antwoorden geven op mijn vragen, dan ga ik voor de zekerheid toch maar langs. Zo werkt dat ook voor huisartsen. Het is daarom heel fijn als iemand daar zelfverzekerd over kan zijn.
“Het maakt het voor de verpleegkundigen ook veel leuker, denk ik. Ze krijgen dan meer verantwoordelijkheid. Op het moment dat je wat meer verdiepende kennis hebt, weet wat je overdraagt en hoe je dat duidelijk moet doen, dan kunnen artsen en phsysician assistants nog veel meer op die verpleegkundige vertrouwen.”
Meer weten over benauwdheid bij ouderen en wat je als zorgprofessional kunt doen? Dan is de workshop van Afke van der Vliet op 21 april tijdens de Masterclass Ouderenzorg een aanrader. Meer informatie over het congres vind je hier.
Reacties