Elke vier jaar worden er afspraken gemaakt tussen de regering en alle zorgsectoren. Deze afspraken worden vastgelegd in het zorgakkoord. Die afspraken werden vroeger per sector gemaakt, waardoor je onder andere een apart akkoord voor verpleegkundigen en een apart akkoord voor de huisartsen had. Vanaf dit jaar is dat anders. Alle zorgsectoren werken mee aan één zorgakkoord, waar iedereen het dus ook mee eens moet zijn. Dat heet een integraal zorgakkoord. De partijen hebben daarvoor gekozen omdat veranderingen in de ene sector invloed hebben op andere sectoren. Een logische keuze, maar het blijkt in de praktijk lastig om iedereen op één lijn te krijgen.

Invloed op zorgmedewerkers

Het integraal zorgakkoord heeft veel invloed op verpleegkundigen en andere zorgmedewerkers. Zo wordt er bepaald hoeveel ze krijgen voor avond-, nacht- of weekenddiensten en hoeveel tijd ze hebben per patiënt. Het blijft niet alleen bij zulke praktische zaken. In het akkoord worden allerlei maatregelen aangekondigd die moeten voorkomen dat de zorg vastloopt, bijvoorbeeld door vergrijzing. Als er een nieuw akkoord komt zal de werkwijze van de verpleegkundigen dus behoorlijk kunnen veranderen.

Er komt bijvoorbeeld veel aandacht voor preventie en vernieuwing. Digitale zorg zal steeds normaler worden en er moet geprobeerd worden om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Er komt dus meer druk op de wijkverpleging en de huisartsen. Een andere verandering is de specialisatie van ziekenhuizen. Complexe behandelingen zullen in minder ziekenhuizen worden uitgevoerd, waardoor geld en tijd bespaard worden.

Huidige situatie

Het duurde lang voordat de partijen het eens werden. Meerdere brancheorganisaties en vakbonden besloten vorige week dat ze het akkoord niet zouden ondertekenen.  De belangrijkste reden hiervoor was een gebrek aan vertrouwen in zorgverzekeraars. Ook vonden o.a. Actiz en NU’91 dat de randvoorwaarden niet goed genoeg waren.

Aan het eind van de week kwamen ze hier toch op terug. Afgelopen vrijdag werd het integraal zorgakkoord ondertekend door alle sectoren, op één na. De huisartsen zijn het niet eens met de belangrijkste onderdelen van het akkoord. Zo vinden ze de toezegging dat ze meer tijd krijgen voor hun patiënten niet concreet genoeg. Ook vinden ze dat er niet genoeg middelen beschikbaar zijn om hun taken uit te voeren. Denk bijvoorbeeld aan geld voor personeel. De huisartsen willen dus verder onderhandelen voordat ze meedoen aan het akkoord.

Nieuw akkoord

Het nieuwe akkoord richt zich op situaties die vier jaar geleden nog veel minder aan de orde waren en waar nu op gereageerd moet worden. Denk bijvoorbeeld aan de groeiende zorgkosten. Op dit moment geeft Nederland 13 procent van zijn nationale inkomen uit aan zorg en welzijn. Als er niks gebeurt zal dit oplopen naar ongeveer twintig procent. Daarnaast zou een kwart van de Nederlandse beroepsbevolking dan in de zorg moeten werken. Op dit moment werkt een zesde van de Nederlanders in de zorg.

Met het nieuwe zorgakkoord zal het werk van sommige zorgwerkers behoorlijk kunnen veranderen. Er zullen steeds meer innovaties komen, waar je als zorgwerker mee om moet leren gaan. Daarnaast zal je manier van werken waarschijnlijk behoorlijk veranderen, om zo de stijgende zorgvraag op te vangen. Het is wel de bedoeling dat de zorg een aantrekkelijke werkplek is en zal blijven. Daar wordt in het akkoord dus extra aandacht aan besteedt. De partijen willen op Prinsjesdag (20 september) het plan presenteren.