Hart- en vaatziekten, beroertes, mentale problemen, een hoger risico op vroegtijdig overlijden en ga zo maar door. Allemaal zaken die je bewezen kunt voorkomen of verbeteren door voldoende te bewegen. Maar in de gehandicaptenzorg ligt dit niet altijd zo eenvoudig. “Het is vaak ingewikkeld om deze doelgroep zo te ondersteunen dat ze voldoende bewegen, zeker in een typische zorgsetting”, legt Waninge uit. “Maar het is echt belangrijk dat hier meer aandacht voor komt.”

Bewustwording

Waninge en Oppewal zien steeds meer programma’s om mensen met een verstandelijke beperking meer te laten bewegen, al mogen wat hen betreft de ontwikkelingen nog een stuk sneller gaan. Daarvoor is eerst meer kennis nodig. “Daarin hebben we nog een wereld te winnen”, zegt Waninge. “Neem de gecombineerde leefstijlinterventie, die mensen met overgewicht helpt om meer te bewegen en gezond te eten. Daar kunnen mensen met een verstandelijke beperking nu geen gebruik van maken, omdat deze interventie niet geschikt is voor hen en er nog niet genoeg bekend is over effecten bij deze doelgroep.”

Beide onderzoekers kijken daarom naar de effecten van bewegen op de gezondheid van mensen met een verstandelijke beperking. “De eerste stap is altijd bewustwording van waarom bewegen zo belangrijk is”, vertelt Oppewal. “We zagen in ons onderzoek bijvoorbeeld dat 50-jarigen met een verstandelijke beperking een vergelijkbare fitheid hadden als 70 tot 75-jarigen uit de algemene bevolking. Dat is een enorm gat en kan leiden tot onnodige gezondheidsproblemen.”

Waninge geeft een voorbeeld. “Een promovendus binnen onze onderzoeksgroep ontwikkelde een fitnessprogramma speciaal voor mensen met een visuele en verstandelijke beperking. In dat onderzoek trainden 8 mensen twee keer in de week om de kracht in hun benen te versterken. Na tien weken was de kracht gemeten over de hele groep met 70% toegenomen. Dan zie je wat gerichte inzet van zo’n programma kan opleveren.”

Persoonlijke doelen

Tijdens en na het fitnessprogramma waren de deelnemers heel positief. “We vroegen mensen in ons onderzoek wat ze zouden willen bereiken als ze sterker werden in hun benen”, vertelt Waninge. “De één wilde zich zekerder voelen bij het traplopen, de andere een minder grote buik. Ze behaalden allemaal hun persoonlijke doelen en dat gaf ze zo veel extra zelfvertrouwen. Iedereen vond het ook heel leuk om in groepjes te trainen.”

Oppewal herkent het verhaal van haar collega. “Dan hoor je mensen dingen zeggen als ‘oh, nu kan ik dit zelf weer’ of ‘nu hoeft mijn begeleider me niet steeds te helpen als ik zware dingen moet pakken’. Je ziet ook dat ze er plezier aan beleven. Mensen hebben soms niet zo’n zin om te gaan bewegen, maar als ze het eenmaal doen reageren ze meestal super positief.”

Samen met de zorgprofessional

Uiteindelijk moeten er speciale beweegprogramma’s komen die zijn afgestemd op de mogelijkheden van mensen met verschillende typen beperkingen. Om die projecten tot een succes te maken is het essentieel dat cliënten, hun naasten en begeleiders hierin worden meegenomen. “Daar houden we sterk rekening mee”, vertelt Waninge. “Wat moeten zij kunnen om zo’n beweegprogramma goed in te zetten? Denk bijvoorbeeld aan benodigde materialen en ruimte, hoe valt het in te passen in het dagelijkse leven? Het is heel belangrijk dat zij die kennis aangereikt krijgen en erover meedenken.”

Ook zorgprofessionals reageren positief op de verschillende initiatieven. “Op basis van de resultaten uit ons onderzoek hebben we een fitheidstest ontwikkeld, de VB-fitscan”, zegt Oppewal. “Fysiotherapeuten reageerden heel enthousiast, ze waren blij dat ze hier heel concreet mee aan de slag konden. Door de fitheid op een gestandaardiseerde manier te meten, kregen ze een beter beeld van de fitheid van cliënten en konden ze beter behandelen.”

Een leuker leven

Bewegen is voor mensen met een verstandelijke beperking waarschijnlijk net zo belangrijk als voor ieder ander. Misschien kan voldoende bewegen en fit zijn voor deze doelgroep zelfs nog meer betekenen. “Mensen met een verstandelijke beperking hebben veel gezondheidsproblemen, waarvoor ze vaak medicatie krijgen met mogelijk negatieve bijwerkingen”, stelt Oppewal. “Terwijl bewegen juist allerlei positieve bijwerkingen heeft: naast dat het goed is voor je fysieke en mentale gezondheid, is het sociale aspect ook heel waardevol. Je komt bijvoorbeeld meer in contact met mensen, komt vaker buiten de deur en je krijgt er meer zelfvertrouwen van.”

Waninge is het hier volmondig mee eens. “Interessant is bijvoorbeeld of iemand die fitter is beter mee kan doen met de groep én in de maatschappij. Is hij alerter? Uiteindelijk draait het ook om de vraag: heeft iemand door te bewegen een leuker leven?”

Bewegingswetenschapper Alyt Oppewal en lector-fysiotherapeut Aly Waninge zijn sprekers op de Masterclass Gehandicaptenzorg, op dinsdag 5 juli. Zij houden dan een lezing met als onderwerp: ‘Gezondheid in beweging: Hoe gezond zijn mensen met een verstandelijke beperking en waar valt verbetering te behalen?’ Kaartjes voor het congres kopen kan hier