Hoe ben je zelf in de zorg terechtgekomen?
“Na het gymnasium heb ik eerst een tussenjaar genomen en heb ik gewerkt. Daarna ben ik geschiedenis gaan studeren, maar dat paste niet bij mij. Toen dat experiment mislukte, wist ik niet wat ik wilde. Mijn moeder herinnerde mij eraan dat ik vroeger ambulancebroeder wilde worden, dus kwam de opmerking: ‘Waarom ga je geen verpleegkunde doen?’ Daar was ik eerst niet zo happig op. Ik had gymnasium gedaan en verpleegkunde was toch alleen voor vrouwen? Toch besloot ik het te proberen. En daar ben ik nu heel blij om.”
Wat was voor jou dan de doorslag om je eigen coachingsbedrijf te beginnen, midden in de coronatijd?
“Veel mensen die in de zorg werken liepen vóór de coronapandemie al op hun tenen. Voor velen heeft covid erin gehakt. Ze kregen of zelf corona of belandden uiteindelijk in een burn-out. Zorgen is niet alleen de kracht van zorgpersoneel, het is ook hun zwakke plek. Velen zorgen liever eerst voor een ander en letten dan pas op zichzelf. Juist tijdens de pandemie zag je dat naar voren komen. Een groot deel van het zorgpersoneel bleef maar doorgaan, terwijl ze zelf eigenlijk uitgeblust waren. Het leek mij hard nodig om deze mensen te laten zien dat als zij zichzelf op nummer één zetten, ze uiteindelijk ook beter kunnen zorgen voor een ander.”
Hoe kijk je zelf terug op de coronatijd?
“Ik heb altijd goed voor mezelf gezorgd als verpleegkundige, maar met corona merkte ik dat ik moe en gefrustreerd raakte. Ik heb vijf weken op de corona-afdeling gewerkt en stond continu aan. Op het eind kreeg ik ook weer last van migraine, terwijl ik dat sinds mijn 14e niet meer had gehad. Dat was voor mij een teken dat dit niet goed voor me was. Het werk sloopte me. Maar in de tussentijd wil je ook niet klagen of je aanstellen, want iedereen heeft het zwaar en is moe. Toch wist ik dat dit werk uiteindelijk niet goed mezelf was. Ik begon steeds meer te denken aan een overstap naar coaching.
“Daar zit bij mij meer achter. Ik heb van jongs af aan al bij psychologen en coaches gelopen. Dat komt doordat ik op mijn 11e brandwonden heb opgelopen. Op mijn 15e werd vastgesteld dat ik daaraan PTSS heb overgehouden en kreeg ik EMDR. Toen ik 21 was, kwam ik weer bij de psychologe terecht. Dit keer voor een negatief zelfbeeld. Sindsdien zag ik ook in hoe fijn therapie eigenlijk was. Op mijn 15e deed ik daar nog stoer over en stond ik er niet helemaal voor open, waardoor ik op mijn 25e nogmaals naar de psycholoog ging voor EMDR. Vanaf dat moment ben ik ook mijn verhaal gaan delen. Ik schaamde me er niet meer voor en wilde me er ook niet meer voor schamen.”
Toch best heftig dat je dat zo lang met je meedraagt. Hoe ga je daar nu mee om?
“Ik vind het niet heftig. Het is mijn verhaal. De combinatie ‘opgenomen worden met brandwonden’ en therapie heeft ervoor gezorgd dat ik nu ben wie ik ben en dat ik doe wat ik doe. Door de ambulancebroeders die mij op mijn 11e naar het Brandwondencentrum in Beverwijk brachten, wilde ik ambulancebroeder worden. Die mensen waren zo lief en zorgden zo goed voor me. Net als het personeel in Beverwijk. Daardoor besloot ik uiteindelijk de zorg in te gaan.
“Toen ik op mijn 25e weer bij een psycholoog liep én bij een loopbaancoach, kwam er uit de gesprekken met de coach naar voren dat ik zelf ook meer met coaching wilde doen. Ik werd coach bij Personal Body Plan en coachte daar mensen op hun vitaliteit. Het was mooi om deze mensen te helpen om verantwoordelijkheid voor hun eigen gezondheid te nemen. Op het moment dat ik de keuze voor coaching maakte, kwam ik er ook achter dat ik erg moe werd van verpleegkunde alleen. Zorgen voor patiënten voelde als pleisters plakken. Ik wilde daarnaast ook het werken in de zorg gezonder maken. Zo is het idee voor mijn bedrijf geboren.”
Als je nu mensen voor je hebt die bij jou zijn voor coaching, wat leer je ze dan?
“Om goed voor zichzelf te zorgen. Dus gezond en regelmatig te eten en goed op je slaapritme letten. Maar vooral ook om op je onderbuikgevoel te vertrouwen en je grenzen aan te geven voor jezelf én in je werk. En dat laatste hoeft niet per se te betekenen dat je ‘nee’ zegt tegen de patiënt.”
Hoe kun je grenzen aangeven, terwijl je zorg verleent?
“Mensen zien ‘grenzen aangeven’ vaak als ‘nee zeggen’ tegen de ander. Terwijl je juist ‘ja’ zegt tegen jezelf en je daardoor je werk beter kunt doen. Grenzen aangeven, is kijken naar wat je zelf weet en naar waar je nog een extra persoon voor nodig hebt. Daarnaast zijn er de grenzen van hetgeen je weet en hetgeen je voelt. Soms vertelt je onderbuikgevoel ook wat je weet, of onderstreept het. Bijvoorbeeld als je je zorgen maakt om een patiënt of cliënt, dan is er iets wat er normaal niet is. Dan kun je dus beslissen om iemand anders erbij te halen.
“Net als je bijvoorbeeld met klinisch redeneren achter bepaalde signalen komt, waarvan je zelf weet dat je die persoon niet alleen kunt helpen. Of dat iemand direct een arts nodig heeft. Hiermee geef je aan dat er grenzen zijn aan je eigen kunnen en je het niet alleen aankan. En dat is prima. Daardoor kun je alleen maar beter mensenlevens redden. Want daarom wilde je de zorg in, toch?”
Thomas Groen spreekt op het congres Klinisch Redeneren over grenzen aangeven tijdens je werk én hij geeft webinars over dit onderwerp op 11 april en 16 mei.
Reacties