‘Waarom zou ik nu voor mama zorgen, als zij er nooit voor mij was? Ik laat mijn zus het wel doen, die had toch altijd een betere band met haar’. Of: ‘Waarom komen mijn kinderen nooit op bezoek? Vertel het me, zuster. Ik wil ze zien!’

Wanneer de laatste levensfase aanbreekt, worden zowel ouderen als hun kinderen vaak geconfronteerd met moeilijkheden in hun onderlinge relaties. Màrika Engel is een ervaren psycholoog en systeemtherapeut, gespecialiseerd in ouder-kind relatieproblemen bij ouderen. “Omdat ouderen in een afhankelijke positie komen, verschuift de machtsverhouding. Dat maakt het ingewikkeld. Het kan zelfs leiden tot mishandeling.”

‘Er wordt veel gevraagd van mantelzorgers’

Er kan van alles spelen in een gezin, weet Engel. Niet voor niets is de term ‘systeemtherapie’ ontstaan, als koepelterm voor relatie- en gezinstherapie. “In elk systeem zitten complexe verbanden en verschillende waarheden. Als je drie kinderen uit een gezin naar hun ervaringen met hun ouders vraagt, krijg je drie verschillende verhalen te horen. Terwijl ze allemaal in dezelfde tijd met dezelfde ouders hebben geleefd.”

Wanneer de ouders op leeftijd raken en zorgbehoevend worden, wordt het systeem getest. “Als het thuis altijd veilig is geweest, dan komt het met de zorg voor de ouders op latere leeftijd ook wel goed. Het is dan ook zwaar, maar ze doen het wel. Maar als er in die relatie al van jongs af aan frictie is geweest, dan staan die kinderen vaak niet te springen om de zorg voor hun ouders op zich te nemen. Nu er steeds meer gevraagd wordt van mantelzorgers, zie je dat soort onderliggende patronen vaker naar boven komen.”

‘Voorkomen dat ze in de slachtofferrol kruipen’

Vaak zijn het ouderen die fysiek afhankelijk zijn van zorg, maar cognitief-emotioneel nog goed functioneren die ouder-kind relatieproblemen krijgen. Engel probeert mensen die bij haar praktijk aankloppen weer dichter bij elkaar te brengen.  “Je gaat dan met de oudere uitzoeken hoe het komt dat jouw zoon of dochter dat doet. De grootste valkuil is dat mensen in de slachtofferrol kruipen. Zij hebben dan het inzicht nodig dat er dingen mis zijn gegaan in de relatie met hun kinderen, van jongs af aan al.”

In gesprekken met de kinderen ligt de focus vaak op het beter leren begrijpen van hun ouders. “Als een dochter bij me komt en zegt: mijn moeder is een draak. Dan helpt het om met die dochter te gaan kijken: waarom doet je moeder dat? Waar komt zij eigenlijk vandaan? Hoe was haar jeugd? En wat heeft zij geprobeerd goed te doen vanuit haar kennis? Misschien kúnnen ze gewoon niet wat jij gewild zou hebben. Door oorlogsherinneringen bijvoorbeeld, het huwelijksverleden, of problemen met hun eigen ouders.”

Zorgprofessionals krijgen er ook mee te maken

Het gaat dus meestal om frictie tussen ouder en hun volwassen kind(eren). Maar ook de verzorgenden en verpleegkundigen krijgen daar direct en indirect mee te maken. “Ze krijgen commentaar van de kinderen. Die verwijten hen dat ze niet genoeg aanwezig zijn, bijvoorbeeld. Of ze gaan uit machteloosheid herrieschoppen met de verpleging. Het kan van alles zijn, maar de dieperliggende oorzaak is vrijwel altijd hetzelfde: er is iets in de relatie tussen ouder en kind niet goed gegaan, en het gaat nog steeds niet goed.”

En ook al ligt de kracht van veel verzorgenden en verpleegkundigen bij aandacht voor de mens; het is niet hun taak om uitgebreid met dat soort problemen bezig te gaan. Dus wat kan je als zorgverlener betekenen wanneer je merkt dat er iets speelt bij een cliënt?

“Het is belangrijk dat je inziet wanneer iemand hulp kan gebruiken van een psycholoog of systeemtherapeut. Dat kan best lastig zijn, want hoe herken je bijvoorbeeld bij mensen met dementie of er lichamelijk iets aan de hand is, ze een depressie hebben of dat ze gewoon lastig gedrag vertonen?”

Observeren, luisteren en signaleren

Om dat te doen moet je vooral goed observeren en luisteren, legt Engel uit. “Waar klaagt iemand eigenlijk over? Als iemand dingen zegt als ‘van mij hoeft het niet meer, ik hoef niet te eten’. Waarom doet diegene dat? Je moet dan verder denken dan alleen somatisch of praktisch.”

Het belangrijkste is dat zorgverleners hulp krijgen in begrijpen hoe dit soort relatieproblemen in elkaar kunnen zitten, stelt Engel. “Zodat je niet meer ‘die vervelende vrouw van gang drie’ ziet, maar je mening nuanceert doordat je weet wat erachter zit. En het is belangrijk dat je kan signaleren wanneer iemand echt hulp nodig heeft, zodat je samen met je team kan bespreken welke mogelijke stappen er gezet kunnen worden.”

“Tenslotte moet je gevoelens als spijt en teleurstelling goed kunnen verdragen. Want soms kan je helemaal niets doen behalve er zijn voor mensen, bij ze zitten en luisteren, zonder dat er een oplossing mogelijk is.”

Meer weten over ouder-kind relatieproblematiek bij ouderen? Màrika Engel geeft een lezing op het congres ‘Zorgen voor psychisch kwetsbare ouderen’, waarvoor je hier een kaartje kunt kopen. Of schrijf je in voor het webinar: ouderen met familieproblemen: wat kan je doen?