Wanneer verloor je jouw hart aan de GGZ?

“Dat ging eigenlijk per ongeluk. Ik zat op het HBO-IW en zocht een stage. Iedereen in mijn jaar deed iets met kinderen. Maar dat paste totaal niet bij mij. Toen ben ik eigenlijk per toeval in de psychiatrie terecht gekomen. In die tijd kon je nog anderhalf jaar stagelopen, dus je volledig onderdompelen in een bepaalde zorgrichting. Toen is mijn enthousiasme voor de GGZ ontstaan.”

Wat raakt jou het meest in de GGZ?

“Dat de lijn van opgenomen worden in de GGZ of niet eigenlijk heel dun is en dat je geluk hebt met de plek waar je wieg staat. Toen ik stageliep, ontmoette ik daar jongens van mijn leeftijd die opgenomen waren met psychische klachten. Hun verhalen waren schrijnend, en langzaam maar zeker drong het toen tot me door dat zij door hun psychische problemen niet dezelfde dromen waar konden maken als ik op dat moment. Ik studeerde, wilde een baan zoeken, plezier hebben met vrienden en familie en wellicht ooit een gezin starten. Zij hadden veel meer moeite om dit voor elkaar te krijgen, mede door hun psychische klachten. Terwijl ze in principe niet veel van mij verschilden.

Een trauma kan iedereen overkomen, jong en oud. Evenals de depressie, psychose of andere problematiek die erbij komt kijken. De gevolgen zijn per individu anders. Maar met die leeftijdgenoten toen, kwam het wel erg dichtbij. Ik hoorde hun verhalen en zag wat dit alles met ze deed. Aan de buitenkant zag je hun problematiek niet, van binnen stormde het. Daardoor kreeg ik ook weer respect voor de veerkracht van deze mensen. Ondanks alles, waren ze er nog. En pakten ze hun problemen zo goed als het kon aan en bleven ze doorgaan.”

Wat is volgens jou het belangrijkst in deze zorg?

“Ik hamer altijd op gelijkwaardigheid. Natuurlijk ben je nooit helemaal gelijkwaardig als trainer of begeleider, maar het is belangrijk dat je je zo gelijkwaardig mogelijk opstelt. Je bent immers allemaal mens. En vanuit dat menszijn is het soms belangrijk dat je jezelf zo nu en dan ook kwetsbaar opstelt tegenover de client.”

Hoe heb je dat zelf aangepakt?

“Ik heb mezelf altijd de vraag gesteld: wie heb ik voor me? Hoe help ik deze persoon vanuit de verbinding, en niet vanuit de diagnose die deze persoon heeft gekregen. Het is fijn dat je weet wat de psychische en medische achtergrond is van deze persoon, maar het is belangrijker om te weten wat iemands verhaal is. Te weten wat iemand heeft meegemaakt. Mijn ervaring is dat je mensen dan beter kan ondersteunen, dan vanuit een diagnose. Die diagnose is namelijk vaak een gevolg van wat er in het leven heeft plaatsgevonden. Ik probeer daarom altijd eerst vanuit de persoonlijke verbinding te kijken wat ik samen met deze cliënt kan aanpakken of zelfs helen.”

In de tussentijd geef je ook trainingen in andere takken van de zorg, kun je daar iets over vertellen?

“Ik geef vanuit Craeck veel zorgprofessionals in de ouderenzorg en verstandelijk gehandicaptenzorg trainingen. Dan bespreek ik thema’s als psychoses en depressie en koppel ik dat, samen met de zorgverleners, aan hun werk en wat ze daarin tegenkomen. We bespreken dus veel casuïstiek. Ook geef ik vaak trainingen over stemmingsstoornissen. Ik neem daarin mee wat ik in mijn tijd in de GGZ heb opgevangen, en vertel verhalen die ik daar ben tegengekomen. Zodat men bijvoorbeeld een beeld heeft van wat een psychose kan inhouden en wat de kenmerken daarvan zijn. Maar vooral ook hoe ze daarmee om kunnen gaan en hoe ze aan kunnen sluiten bij de cliënt die ze begeleiden. Én wat ze vooral niet moeten doen.”

Heb je daar een voorbeeld van?

“Ik heb een voorbeeld gehoord van een man die zijn bed niet uit wilde omdat hij allemaal water onder zijn bed zag liggen. Daar werd hij paniekerig en bang van. Hij was bang om te verdrinken. Je moet je als zorgprofessional dan bedenken dat, hoewel jij dat water niet ziet, het voor die persoon in bed de werkelijkheid is op dat moment. Het is beter om te erkennen dat deze meneer dit ziet en ervaart en hem te overtuigen dat hij met jouw hulp niet verdrinkt, dan dat je tegen het beeld van deze persoon in gaat. Het helpt niet als je zegt dat er helemaal geen water is. Daardoor raken mensen juist meer in de war en wellicht geïrriteerd. Al helemaal als iemand bijvoorbeeld dementie heeft. Het filter van deze personen is vaak minder, waardoor ze op een ongrijpbare manier kunnen reageren. Begrip tonen en meeleven zijn de sleutels tot goede zorg voor deze mensen.”

Heb je verder nog tips voor zorgprofessionals die met verschillende stoornissen te maken krijgen?

“Naast persoonlijke hulp, je zo gelijkwaardig mogelijk opstellen en meeleven, is ook het bieden van houvast belangrijk. Als je bijvoorbeeld met ouderen werkt die last hebben van angsten of depressie, kan het helpen dat je hen zo veel mogelijk laat vasthouden aan oude patronen. Soms hebben mensen last van drang en dwang: ze moeten iets op een bepaalde manier doen, anders is het niet goed en voelen ze zich angstig en opgejaagd. Verder is het sleutelwoord ‘medemenselijkheid’. Waarin je nooit mag vergeten dat de grens tussen een ‘normaal’ bestaan en psychische problemen ontzettend dun is en dat het ons allemaal kan overkomen.”

Elseline is één van de sprekers op het congres ‘Begrijp onbegrepen gedrag van ouderen’. Ze geeft dan een lezing over psychoses en psychotische belevingen bij ouderen. Wil je meer weten over dit congres? Klik dan hier voor meer informatie.