Het kabinet wil met het Integraal Zorgakkoord de kwaliteit van de zorg verbeteren én 1,3 miljard euro besparen. De opvallendste besparingen zijn een enorme budgetverlaging van 600 miljoen voor de wijkverpleging en kleinere verlaging van 80 miljoen voor de huisartsenzorg. Toch ziet de regering het niet als bezuiniging. De wijkzorg houdt al jaren geld over, dus het is logisch om wat te schuiven in de begrotingen. Volgens het concept Zorgakkoord mogen wijk- en huisartsenzorg de komende jaren wel enkele procenten groeien. Andere zorgtakken, zoals de GGZ, kunnen nu een flink bedrag bijschrijven, maar hebben amper ruimte om te groeien.
Oppositie kritisch op concept Zorgakkoord
Meerdere oppositiepolitici hebben kritisch gereageerd op de plannen. Zo vindt SP-kamerlid Maarten Hijink dat het akkoord tegen eerdere plannen van de overheid ingaat. Het kabinet wil namelijk dat mensen langer thuis blijven wonen, waardoor er meer geld nodig is in de wijkverpleging. “Het kabinet wil zelf naar meer thuis, minder in het ziekenhuis en minder in het verpleeghuis. Dan moet je op die plekken juist niet bezuinigen”, legt hij uit in een artikel van het AD.
Naast de bezuinigingen, of verschuivingen, wil het kabinet dat de 45-minutennorm voor ambulances en spoedeisende hulp (SEH) verdwijnt. Deze norm houdt in dat iedereen in Nederland binnen drie kwartier bij de SEH terecht moet kunnen. Soms zijn SEH’s daarom de hele dag open, terwijl er amper patiënten komen en een groot deel van de patiënten in de ambulance geholpen kan worden.
De druk om de zorgkosten te verminderen wordt steeds groter. Als er niks gedaan wordt zouden de kosten van 6.000 euro naar 16.000 euro per Nederlander per jaar kunnen stijgen. Minister van Volksgezondheid Ernst Kuipers wil de stijgende kosten zoveel mogelijk drukken en daarnaast aandacht houden voor kwaliteitsverbetering en betere regionale coördinatie.
Reacties