De 6 stappen van klinisch redeneren zijn bedacht door Marc Bakker. Hij  introduceerde 6 stappen van klinisch redeneren in Nederland en maakte zo de methode strategischer. Bakker is zowel docent, auteur als verpleegkundige. Hij raakte geïnspireerd door een van zijn docenten, die zei dat er niet alleen meer handen aan het bed nodig waren, maar ook meer hersenen.

Leercurve verpleegkundige

Bakker beargumenteerd dat klinisch redeneren niet alleen bij acute situaties hoeft te gebeuren, maar ook kan worden uitgesmeerd over een langer ziekteproces van een cliënt. Verder is het klinisch redeneren handig om zo je eigen klinische inzicht te verbeteren. Voor verpleegkundigen is het naast een basistool ook vooral een leercurve, waarbij je altijd reflecteert op je eigen handelingen.

In deze blog hebben we de 6 stappen van klinisch redeneren van Marc Bakker nog eens op een rijtje gezet. Bij elke stap staat wat er van je verwacht wordt als verpleegkundige.

De 6 stappen van Marc Bakker

  1. Klinisch redeneren: oriënteren op de situatie

Stel, je vindt een cliënt die uit bed is gevallen. Dan is het eerst belangrijk om je te oriënteren op de situatie op dat moment. Je gaat hardop nadenken en benoemen wat je ziet. Dat ga je beargumenteren met de achtergrondkennis die je hebt van de patiënt.

  1. Klinische probleemstelling

Maar waar kijk je nu eigenlijk naar? Wat is er aan de hand? In de klinische probleemstelling ga je vaststellen wat de feitelijke problemen zijn. Dat doe je niet alleen aan de hand van lichamelijke  en mentale problemen, maar je kijkt ook of je de twee aan elkaar kunt linken. Veroorzaakt het een het ander? En wat betekent dat?

Daarnaast kijk je in deze stap welk probleem het eerst moet worden opgelost. Stel iemand is gevallen, dan kun je checken of iemand niet ongelukkig op zijn hoofd is gevallen en of er verdere bloedingen zijn die eerst moeten worden gestelpt. Eerst worden levensbedreigende problemen opgelost. De rest komt later.

  1. Aanvullend onderzoek

Wat heb je nog meer nodig om deze probleemstelling tot een goed einde te brengen? Heb je meetinstrumenten nodig? Of heb je de expertise nodig van een arts? Zo ben je uiteindelijk zekerder van je zaak en kun je ook de situatie beter overzien.

  1. Beleid

Tijdens deze stap verzamel je alle informatie waarvan je denkt dat de arts het nodig heeft. Is het bij deze patiënt nodig om de vitale functies te monitoren? Dan zorg je ervoor dat die parameters doorgegeven worden via de telefoon. Ook bij andere mogelijke ingrepen die de arts later kan doen, kun jij er als verpleegkundige voor zorgen dat alles alvast klaar staat. Het is hierbij wel zaak om de grens te bewaken bij wat de taak is van de arts en van de verpleegkundige.

  1. Verloop

Hier kun je je bedenken wat de vervolgstappen zijn na de ingreep van de arts. Wat kun je op korte termijn voor de patiënt betekenen? Denk bijvoorbeeld aan medicatie tegen pijn. En wat kun je op lange termijn doen? Bedenk je hierbij wat bijvoorbeeld de oorzaak is geweest van het vallen. Is daar iets tegen te doen? Zodat deze persoon niet vaker valt in het vervolg. Verder kun je je bedenken welke risico’s de patiënt nog meer loopt door het gestelde beleid.

  1. Evalueren

Als de situatie voorbij is, is het erg belangrijk om je eigen handelen te evalueren. Wat ging goed? Wat kan een volgende keer beter? Wat heb je van het voorval geleerd? In klinisch redeneren kun je niet iets fout doen. Iedereen reageert namelijk anders op bepaalde situaties. Wel is het handig als je bijvoorbeeld een keer klinisch gaat redeneren met een collega. Omdat je zo weer nieuwe inzichten krijgt.

Meer weten over klinisch redeneren? We organiseren op 7 juni het congres Klinisch redeneren.